Een verhaal over vriendschap, verzet en de kracht van lachen in tijden van pijn. Op 6 en 7 september 1955 werd Istanbul opgeschrikt door geweld en plunderingen, gericht tegen minderheden in de stad, met name de Grieken. Duizenden verloren hun huizen, hun veiligheid, hun thuis. Zij die in één nacht rijk werden, zij die in één nacht alles verloren – allemaal in dezelfde straat…
De laatste dans in Tatavla is een ode aan verzet en herinnering. Het stuk volgt Eleni en Gül, twee vriendinnen die zich, achter gesloten ramen, verstoppen voor de pijnlijke, snel veranderende stad. Zij scheppen een eigen wereld vol vrolijke herinneringen, kinderlijke spelletjes, zang en dans. Hun keuze is een verhaal van lichtheid in duisternis: geen overgave aan verdriet, maar lachen om te vergeten
